leegplunderen
- leeg·plun·de·ren
- samenstelling van leeg en plunderen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
leegplunderen |
plunderde leeg |
leeggeplunderd |
zwak -d | volledig |
leegplunderen
- overgankelijk plunderen tot er in de plaats niets meer te plunderen valt
- Na de overgave werd de stad volledig leeggeplunderd.
- Het woord leegplunderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.