• plichts·ver·zuim
enkelvoud meervoud
naamwoord plichtsverzuim
verkleinwoord

het plichtsverzuimo

  1. op een strafbare manier niet doen wat men moet doen
    • Alle leden van het bureau van het Catalaans Parlement en alle leden van de regering worden nu aangeklaagd voor ongehoorzaamheid, plichtsverzuim en geldverduistering. Er hangt hen zelfs een gevangenisstraf boven het hoofd. Ondertussen werden ook de leden van de kiescommissie van het referendum aangeklaagd. [2] 
    • Dat plichtsverzuim zou gaan over caféruzie een paar jaar geleden, waarbij een vrouw een andere vrouw met een glas in het gezicht had geslagen. B. zou een vrouw tot een bekentenis hebben gedwongen, terwijl zij niet verantwoordelijk was voor de mishandeling. [3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard VRIJDAG 22 SEPTEMBER 2017
  3. Tubantia 03-april-2017