plichtgevoel
  • plicht·ge·voel
enkelvoud meervoud
naamwoord plichtgevoel
verkleinwoord

het plichtgevoelo

  1. het voelen en beseffen wat men behoort te doen
     Ons gezin ging niet naar de Bay Ridge-wijk in Brooklyn om uit nationaal plichtgevoel of oprecht enthousiasme samen met andere Noren in de optocht mee te lopen om onze nationale feestdag te vieren ...[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500