pleegzuster
- Geluid: pleegzuster (hulp, bestand)
- pleeg·zus·ter
- samenstelling van pleeg ww en zuster zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pleegzuster | pleegzusters |
verkleinwoord |
- aangenomen vrouwelijk kind van de eigen ouders
- vrouwelijk kind van de pleegouders
- vrouwelijke verpleger
- ▸ Zijn drijfveer is: ,,Trots op de schoonheid van ons programma. En de wetenschap dat Baudet een deugdzaam mens is. Als ik hem weer zie, word ik zo week als was.” Maar hij is niet per se van plan Baudet in de gaten te houden: ,,Ben je besodemieterd, ik ben geen Pleegzuster Bloedwijn. Wel mogen ze van mij verwachten dat ik ontsporingen voorkom.”[2]
- ▸ Pleegzuster Anna uit 1910 bijt het spits af. Ze is een van de eerste verpleegsters van Nederland. Ze moet aan allerlei eisen voldoen: ze kan lezen en schrijven en heeft een goed gebit. Haar kleding kenmerkt zich door een strak gesteven schort en een zedig mutsje.[3]
- [1+2] pleegzus
- [3] verpleegster, verpleegkundige
- Het woord pleegzuster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Hiddema wil lijstduwer Forum worden” (24-12-2020), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Van verkleed tot gekleed” (13-05-2011), Tubantia