pleegbroeder
- pleeg·broe·der
- samenstelling van pleeg ww en broeder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pleegbroeder | pleegbroeders |
verkleinwoord |
- aangenomen mannelijk kind van de eigen ouders
- ▸ Peredur is op een burcht gastvrij ontvangen door de jonge slotvrouw en haar drie pleegbroeders.[2]
- mannelijk kind van de pleegouders
- mannelijke ziekenverzorger
- Het woord pleegbroeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Valentijn Meininger“Vertoog over de liefde” (1987), Het Spectrum , ISBN 9027418063