Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plas·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plaswinkel plaswinkels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de plaswinkelm

  1. winkel met een toilet en waar men toiletbenodigdheden kan kopen
     Zaterdagmiddag, drukke winkelstraat en opeens moet je nodig naar het toilet. 'Om dan naar de derde etage te moeten van een warenhuis is geen pretje', zegt Eric Treurniet, oprichter van 2theloo. Hij opent 17 februari zijn eerste plaswinkel in de Kalverstraat in Amsterdam.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Nederlander opent plaswinkel in Amsterdamse Kalverstraat” (Vrijdag 28 januari 2011 om 12:54), De Standaard