• pla·gend
vervoeging van: plagen
verbogen vorm: plagende

plagend

  1. onvoltooid deelwoord van plagen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen plagend plagender plagendst
verbogen plagende plagendere plagendste
partitief plagends plagenders -

plagend

  1. op een vervelende manier iemand bejegenen
    • De ergernissen van de miljonairs leidden al eerder tot plagende commentaren. Nicholas Serota, de voormalige directeur van Tate, adviseerde de klagers dan maar eens een gordijn te kopen. [1] 
    • De Verkeers Informatie Dienst meldt dat een weginspecteur van Rijkswaterstaat de plagende tekst inmiddels verwijderd heeft. [2] 
    • Om je niet nog meer te vermoeien met spoiler alerts, laten we de inhoud van de berichten achterwege. Feit is dat Twitter en Facebook overspoeld worden met plagende tekstjes, foto's en koppen die veel prijsgeven van de eerste aflevering van seizoen zeven. [3]