Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pi·kant
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Franse piquant, in de betekenis van ‘prikkelend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1617 [1][2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen pikant pikanter pikantst
verbogen pikante pikantere pikantste
partitief pikants pikanters -

Bijvoeglijk naamwoord

pikant

  1. (voeding) met een prikkelende, scherpe smaak
    • Hij serveerde het met een pikante saus. 
  2. (figuurlijk) de zinnen prikkelend, vaak enigszins scandaleus
    • Er kwamen steeds meer pikante details aan het licht. 
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen