pijpzak
Niet te verwarren met: zakpijp |
- pijp·zak
- samenstelling van pijp ww en zak [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pijpzak | pijpzakken |
verkleinwoord | pijpzakje | pijpzakjes |
de pijpzak m
- (muziekinstrument) zak om op te pijpen, doedelzak
- Het woord 'pijpzak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pijpzak" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be