Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pijp·beurt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pijpbeurt pijpbeurten
verkleinwoord pijpbeurtje pijpbeurtjes

Zelfstandig naamwoord

de pijpbeurtv / m

  1. (seksualiteit) een keer orale seks hebben waarbij een man bevredigd wordt
     Bij mijn mannelijke collega’s gaat het verhaal meestal zo: de pizzabezorger belt aan, het meisje doet open en lacht naar hem, de jongen vraagt om het geld, het meisje heeft geen geld, de pizzajongen wordt boos, zij lacht nog een keer en trekt haar kleren uit, hij ontspant, geniet van een pijpbeurt, neukt haar, komt klaar en verdwijnt voldaan.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Erika Lust geciteerd door Monique Snoeijen
    “Porno voor haar” (31 juli 2010) op nrc.nl