Nederlands

 
blauwgespikkelde pijlstaartrog
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • pijl·staart·rog·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pijlstaartroggen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pijlstaartroggenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pijlstaartrog
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (kraakbeenvissen) een familie Dasyatidae   van roggen die veelal voorkomen in de tropische kustwateren. Daarnaast zijn er ook soorten bekend die voorkomen in zoete wateren
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie