piepjong
- piep·jong
- In de betekenis van ‘heel jong’ voor het eerst aangetroffen in 1691 [1]
- intensief, samenstelling van piep ww en jong
stellend | |
---|---|
onverbogen | piepjong |
verbogen | piepjonge |
partitief | piepjongs |
piepjong
- bijzonder jeugdig
- De piepjonge zangeres zong de sterren van de hemel.
- Het woord piepjong staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "piepjong" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "piepjong" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be