pianokruk
- pi·a·no·kruk
- samenstelling van piano en kruk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pianokruk | pianokrukken |
verkleinwoord | pianokrukje | pianokrukjes |
- stoeltje waarop men zit om piano te spelen
- Het woord pianokruk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pianokruk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be