Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pfeif·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pfeiffer -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de pfeifferv / m

  1. (medisch) ziekte waarbij de lymfeklieren ontstoken zijn door besmetting met een bepaald herpesvirus, het epstein-barrvirus
Synoniemen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be