perssinaasappel (ongeschild) en sinaasappelsap
  • pers·si·naas·ap·pel
enkelvoud meervoud
naamwoord perssinaasappel perssinaasappelen
perssinaasappels
verkleinwoord

de perssinaasappelm

  1. (fruit) sinaasappel die vooral geschikt is voor het maken van sinaasappelsap
  2. (fruit) sinaasappel die moeilijk te schillen is en dus minder geschikt is als handsinaasappel
    • Doe het sap van de perssinaasappels en van een halve citroen in een pannetje. Snij de serehstengels in stukken en kneus die even met een zwaar voorwerp. Doe ze bij het sap en laat dit op een zacht vuurtje een kwartier pruttelen. Zeef het sap, doe het terug in de pan, laat het een beetje inkoken en roer er drie eetlepels basterdsuiker door. Snij de schil van de handsinaasappels en snij het vruchtvlees tussen de vliezen uit. Doe de partjes bij het sap en zet het vuur uit. [2] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Roos Ouwehand 18 april 2012