perkoen
- per·koen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | perkoen | perkoenen perkoens |
verkleinwoord | - | - |
de perkoen m
- (waterbeheer) korte paal bestaande uit de geschilde stam van een jonge eik of den
- Aangezien militairen begonnen waren met het slaan van perkoenpalen voor een kistdam en de Rijkswaterstaat gewaarschuwd was, dat in de Westkanaaldijk daar ter plaatse een hoogspanningskabel lag, werden de studenten tekeningen van de kabelligging ter hand gesteld, opdat zij konden nagaan of de kabel geraakt zou worden door een perkoen. [3]
- Het woord perkoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "perkoen" herkend door:
14 % | van de Nederlanders; |
9 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ perkoen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Pilon, J."Strijd ter beperking van de ramp" in: Stormramp 1953. uitgave Hogeschooldagen 1954 T.H. Delft (11 januari 1954) Moorman's Periodieke Pers N.V., Den Haag; p. 12 kol. 1; geraadpleegd 2019-10-08
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be