• pe·ri·pla·na·tisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen periplanatisch periplanatischer
verbogen periplanatische periplanatischere
partitief periplanatisch periplanatischers -

periplanatisch

  1. (optica) (van een oculair) in het rond een vlak gezichtsveld gevend, zodat een vlak weer als vlak wordt afgebeeld