• pen·nen·strijd
enkelvoud meervoud
naamwoord pennenstrijd pennenstrijden
verkleinwoord - -

de pennenstrijdm

  1. (letterkunde) openbaar uitgevochten strijd met de pen (vroeger, tegenwoordig met modernere middelen)
    • Als je hier een literaire pennenstrijd in wilt zien, dan staat het, zij het ook puur op snelheid, 1-0 voor Hoogervorst, want zij had de primeur. Zij haalde ook uit met gerichte beschuldigingen aan het adres van ‘de schrijver’. Hij zou niet alleen een drankorgel en schuinsmarcheerder zijn, maar ook een dief - die zich bij de boedelscheiding een deel van haar glaswerk en serviesgoed had toegeëigend. (Janet Luis NRC 24 oktober 2014) 
87 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]