[1] pedologie
  • pe·do·lo·gie
  • In de betekenis van ‘studie van de bovenste aardlaag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'pedon' (bodem) met het achtervoegsel -logie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pedologie pedologieën
verkleinwoord

de pedologiev

  1. (aardrijkskunde) (geologie) studie van de bovenste aardlaag
  2. (psychologie) studie van kinderen met ingewikkelde leer-, gedrags- of emotionele problemen
68 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[3]