peddel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ped·del
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘roeispaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1855 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peddel | peddels |
verkleinwoord | peddeltje | peddeltjes |
Zelfstandig naamwoord
peddel m
- stok met aan het uiteinde een verbreding, gebruikt om een vaartuig voort te bewegen
Synoniemen
Vertalingen
1.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
peddelen |
peddel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peddelen
- Ik peddel.
- gebiedende wijs van peddelen
- Peddel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peddelen
- Peddel je?
Gangbaarheid
- Het woord peddel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "peddel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.