Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pas·til·le
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tablet’ voor het eerst aangetroffen in 1889 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pastille pastilles
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de pastillev / m [3]

  1. zuigtablet
  2. tablet als versnapering
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen


Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

pastille v

  1. (spreektaal) gat, anus [1]

Verwijzingen