pasteuriseren
- Geluid: pasteuriseren (hulp, bestand)
- IPA: / ˌpɑstøriˈzerə(n) / (5 lettergrepen)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pasteuriseren |
pasteuriseerde |
gepasteuriseerd |
zwak -d | volledig |
- pas·teu·ri·se·ren
- eponiem, van Frans pasteuriser ww met het achtervoegsel -eren, op te vatten als afgeleid van de 19e-eeuwse Franse biolooog Pasteur met het achtervoegsel -iseren, in de betekenis van ‘door verhitting bacterievrij maken’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1] [2] [3]
pasteuriseren
- (voeding) voedsel kort verhitten om schadelijke bacteriën te doden
Toegepast in de voedselindustrie op bederfelijke producten om die langer houdbaar te maken zonder schade aan de smaak en structuur
- Het woord pasteuriseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pasteuriseren" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "pasteuriseren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pasteuriseren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be