parasolzwam
- Geluid: parasolzwam (hulp, bestand)
- pa·ra·sol·zwam
- samenstelling van parasol en zwam
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parasolzwam | parasolzwammen |
verkleinwoord | parasolzwammetje | parasolzwammetjes |
- (schimmels) Macrolepiota witsporige plaatjeszwam, meestal met een schubbige hoed en met een ring aan de steel
1.
|
- Het woord 'parasolzwam' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.