paralympisch
- pa·ra·lym·pisch
- afgeleid van paralympics met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | paralympisch | paralympischer | |
verbogen | paralympische | paralympischere | |
partitief | paralympisch | paralympischers | - |
paralympisch
- met betrekking tot de paralympics
1.
- Het woord paralympisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paralympisch" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be