• pa·raf·fi·ne
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘wasachtige stof’ voor het eerst aangetroffen in 1863 [1]
  • In 1830 samengesteld uit Latijn parum en Latijn affinis[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord paraffine -
verkleinwoord - -

de paraffinev / m

  1. (scheikunde) olieproduct, een bepaalde fractie van zware koolwaterstoffen
89 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[3]