paradepas
- pa·ra·de·pas
- samenstelling van parade en pas [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paradepas | paradepassen |
verkleinwoord | paradepasje | paradepasjes |
de paradepas m
- Het woord paradepas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paradepas" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be