Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Pantheon, Panthéon
  • pan·the·on
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘eregebouw voor overleden beroemdheden’ voor het eerst aangetroffen in 1664 [1]
  • afgeleid van het Griekse θεος 'theos' (god) met het voorvoegsel pan- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pantheon pantheons
verkleinwoord - -

het pantheono

  1. (mythologie) de godenwereld (het geheel aan goden) van de (met name Griekse) mythologie
    • Sommige helden, zoals Herakles, werden uiteindelijk in het pantheon opgenomen. 
90 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[3]


  • Afkomstig van het Griekse woord παν (pan = alles) en θεος (theos = god).
enkelvoud meervoud
pantheon -

[A] pantheon

  1. (mythologie) godenwereld, pantheon (alle Goden uit een mythologie, in het bijzonder uit de Griekse of de Romeinse mythologie)
    «Iris is a messenger goddess in the Roman pantheon
    Iris is een boodschapster en een godin in het Romeinse pantheon.
enkelvoud meervoud
pantheon pantheons

[B] pantheon

  1. (religie) godenwereld, pantheon (alle goden van een bepaalde religie)
  2. (mythologie) godendom, pantheon (een tempel voor alle goden)
  3. (bouwkunde) eretempel, pantheon
    «Building a pantheon for national Polish heroes implies, of course, that there will be future heroes.»
    Een pantheon voor de nationale Poolse helden te bouwen impliceert natuurlijk, dat er toekomstige helden zijn worden.
  4. schrijftaal pantheon (een groep van belangrijke en gerespecteerde personen in een vakgebied)
    «They're definitely part of my pantheon of great artists.»
    Ze zijn zeker een deel van mijn pantheon van de grote kunstenaars.