Een pannenkoekenhuis in Nieuwkuijk.
  • pan·nen·koe·ken·huis
enkelvoud meervoud
naamwoord pannenkoekenhuis pannenkoekenhuizen
verkleinwoord pannenkoekenhuisje pannenkoekenhuisjes

het pannenkoekenhuiso

  1. (horeca) restaurant waar hoofdzakelijk allerlei platte, ronde baksels van luchtig deeg met verschillende ingrediënten op het menu staan
    Een pannenkoekenhuizen richten zich vaak op ouders die met kinderen uit eten gaan en vestigen zich dikwijls in de buurt van bestemmingen voor een dagje uit.
     Na een dagje uitwaaien op het strand plof ik samen met een vriendin neer op het terras van een pannenkoekenhuis. Mijn pannenkoek smaakt prima, maar die van haar druipt van het vet en is weinig smaakvol.[1]
  1.   Weblink bron
    Tessel van Aalst
    “Tevreden” (13 juli 2015) op nrc.nl