Nederlands

 
pangasius
Uitspraak
Woordafbreking
  • pan·ga·si·us
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pangasius pangasiussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pangasiusm

  1. (straalvinnigen) (voeding) benaming voor vissen uit het geslacht Pangasius   uit de familie van reuzenmeervallen Pangasiidae  
     We eten steeds meer gekweekte vis. De meeste verkochte vissoort in Nederland ìs zelfs een kweekvis, de pangasius.[1]
     Het gaat om de pangasius, een gekweekte vissoort uit het Verre Oosten. Hij is goedkoper dan paling en door zijn neutrale smaak erg geliefd bij vooral de jeugd.[2]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “WNF: ASC-keurmerk voor kweekvis” (20-08-2012), NOS
  2.   Weblink bron
    Jeroen Schutijser
    “Pangasius verovert Nederlandse markt” (06-09-2010), NOS