pafpaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- paf·paal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pafpaal | pafpalen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de pafpaal m
- paal waarbij men mag roken
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord pafpaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pafpaal" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ pafpaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be