rookpaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rook·paal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rook ww en paal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rookpaal | rookpalen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de rookpaal m
- paal waaromheen het is toegestaan te roken in een openbare ruimte waar verder een rookverbod van kracht is, vaak is deze paal voorzien van een asbak
- Er is wel voor gezorgd dat de rookzones aangename plekken zijn. 'We wilden geen verdomhoekjes creëren, want we vinden het belangrijk dat iedereen zich welkom voelt', aldus Franssen. 'De rookzones moeten mooie en aangename plekken zijn. Als er horeca is, is een stukje van het terras beschikbaar voor rokers. Aan de rookpalen kunnen ze zien dat ze daar welkom zijn. De rookzones zijn ook aangeduid met icoontjes op de plattegrond.' [1]
- Een groep van zo’n zestig jongeren veroorzaakt al jaren overlast in de wijk. Ondernemers van het winkelcentrum Schelfhorst zijn het spuugzat. „Mijn personeel en klanten worden bedreigd”, vertelt Leo Hofste, uitbater van supermarkt Dirk van den Broek. „En drie weken geleden zijn drie overkappingen voor winkelwagens vernield, rookpalen en een lantaarnpaal omvergegooid en er worden geregeld ruiten ingegooid. We zijn het zat”, aldus ondernemer Martin Bruggeman. [2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord rookpaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.