padie
- pa·die
- van Indonesisch padi [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | padie | - |
verkleinwoord | - | - |
- (landbouw) rijst Oryza sativa die nog niet is geoogst
- Niet zijn bereikbaarheid, maar zijn onbereikbaarheid weerspiegelt de macht van de opkoper. Hij verschijnt wanneer het hem zint, dus net even te laat, op het moment dat de padie op het veld begint te rotten. Dan kan er worden onderhandeld over de prijs van de oogstmachine, de droogruimte en de rijst. [3]
- (voeding) geoogste rijst die nog gedorst of gepeld moet worden
- Door één of twee ossen rondjes te laten lopen over de rijsthalmen, lieten de rijstkorrels door het vertrappen los en ze kwamen op het kleed terecht. Vervolgens werden de halmen als stro weggegooid en de padie of ongepelde rijstkorrels werden na het wannen in jutezakken afgevoerd. [4]
-
1. Indonesische sawa's met padie.
-
2. Padie die nog moet worden gepeld.
- padi (officiële spelling tot 1955)
- Het woord padie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "padie" herkend door:
12 % | van de Nederlanders; |
13 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ padi op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Ramdas, A.De papegaai, de stier en de klimmende bougainvillea. 5e druk (2000) De Bezige Bij, Amsterdam; ISBN 9023432827; p. 68; geraadpleegd 2019-11-26
- ↑ Ganga, B.Lalbahadoer. Een fatale liefde. (2008) Ganga, Leiderdorp; ISBN 9789081338615; p. 41; geraadpleegd 2019-11-26
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be