Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·di

Zelfstandig naamwoord

padi

  1. verouderde spelling of vorm van padie tot 1955
    • 'Het zou wel leuk zijn, als je over een paar maanden hier nog eens kwam kijken, Gerdientje,' zei Vader. 'Als de padi geoogst wordt, bedoel ik. Overal, waar je nu water ziet, golft dan het goudgele graan. Dan komen de vrouwen en meisjes de padi snijden. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen


Indonesisch

Woordafbreking
  • pa·di

Zelfstandig naamwoord

padi

  1. (plantkunde) rijstplant, rijst (Oryza sativa  )
  2. rijst, het graan van de rijstplant

Bijvoeglijk naamwoord

padi

  1. klein in zijn soort
    «lada padi»
    pepertje