paddo
- pad·do
- In de betekenis van ‘hallucinogene paddestoel’ voor het eerst aangetroffen in 1996 [1]
- verkorte vorm van paddenstoel [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paddo | paddo's |
verkleinwoord | paddootje | paddootjes |
de paddo m
- (informeel) psychoactieve paddenstoel die om zijn hallucinogene werking gebruikt wordt
1.
- Het woord paddo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paddo" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "paddo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ paddo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be