overheidsinstantie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·heids·in·stan·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overheidsinstantie overheidsinstanties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de overheidsinstantiev

  1. dienst behorend tot de overheid
     Ik zal jullie een revolutie zonder bloedvergieten en minachting voor de wet in een overheidsinstantie laten zien.[2]
     De krant South China Morning Post meldt dat op basis van overheidsinstantie General Administration of Sport (GAS). De nieuwe regels zijn bedoeld als voorbeeld voor de samenleving, staat in de verklaring.[3]
     In het voorstel staat ook dat telefoonnummers en e-mailadressen niet meer openbaar in het Handelsregister moeten komen te staan. Overigens blijven afgeschermde gegevens wel zichtbaar voor overheidsinstanties en beroepsgroepen met een wettelijke toestemming, zoals de Belastingdienst en deurwaarders. Daardoor blijven bepaalde gegevens controleerbaar en komt de rechtszekerheid niet in het geding, schrijft de minister.[4]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028261396
  3.   Weblink bron “China verbiedt nieuwe tattoos voor voetballers: 'Haal oude weg'” (DO 30 DECEMBER 2022), NOS
  4.   Weblink bron “Minister wil dat eenmanszaken adres kunnen afschermen bij KVK” (Woensdag 29 juni 2022), NU.nl