osteocyt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: osteocyt (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɔstejoˈsit / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˌɔsteoˈsit/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˌɔstejoˈsit/
- (Limburg): /ˌɔstejoˈsyt/
Woordafbreking
- os·teo·cyt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | osteocyt | osteocyten |
verkleinwoord | osteocytje | osteocytjes |
Zelfstandig naamwoord
- (biologie) een cel die bot om zich heeft aangemaakt en daar nu door omgeven wordt
- Voordat osteocyten been om zich heen hebben afgezet worden zij osteoblasten genoemd.
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een cel die bot om zich heeft aangemaakt en daar nu door omgeven wordt
Gangbaarheid
- Het woord 'osteocyt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.