• os·teo·cyt
  • met het voorvoegsel osteo- en met het achtervoegsel -cyt
enkelvoud meervoud
naamwoord osteocyt osteocyten
verkleinwoord osteocytje osteocytjes

de osteocytv / m

  1. (biologie) een cel die bot om zich heeft aangemaakt en daar nu door omgeven wordt
    • Voordat osteocyten been om zich heen hebben afgezet worden zij osteoblasten genoemd.