Bij de juwelen zit een uitzonderlijk fijne sluiting voor een mantel en een gesp met een camee uit rood glas, die een leeuw voorstelt die een ossenkop vertrappelt. [2]
Woedend hangt hij in een boom te spartelen, de mond gesnoerd en vastgebonden: Assurancetourix, de onfortuinlijke bard die nooit mee mag feesten omdat hij zo vreselijk zingt. De figuur is van bordkarton, de boom ziet er levensecht uit. Hij staat midden op het marktplein van het Gallische dorp. Aan de ene kant het huis van stamhoofd Abraracourcix, met een enorme ossenkop boven de deuropening. Aan de andere kant de smidse en de viswinkel van Hoefnix en Kostunrix, de twee eeuwig kibbelende rivalen. [3]
Ja! Ons Latijnse alfabet gaat via-via terug op Egyptische hïerogliefen. De A was een ossenkop. De punt als bek, pootjes als oren. Os was nuttig als A-klank; ‘alef’ is Semitisch voor ‘os’. [4]
Hasselaren zijn likkebaarden, ossenkoppen, vinstermikken en vooral dikke nekken. Deze spotnamen wisten de buurgemeensten vroeger voor de Hasselaar te verzinnen. "Vandaag leven die bijnamen niet meer in Hasselt en weinig inwoners kennen nog de betekenis ervan", zegt Michel Ilsen van de erfgoedraad. [5]
(figuurlijk) versiering in de hoek van een tegeltje in de vorm van een V die in twee spiralen eindigt
▸Eén van de interessante dateringscriteria is de aanwezigheid op onze tegels van de ossenkop als hoekornament.[6]
Een schouw met bijbeltegels uit Elversele (West-Vlaanderen) bewaard in het Provinciaal openluchtmuseum Bokrijk in: Oost-Vlaamse Zanten, 76 nr. 4 (18 augustus 2001), Universiteit Gent, p. 369