ordeverstoring
- or·de·ver·sto·ring
- samenstelling van orde en verstoring [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ordeverstoring | ordeverstoringen |
verkleinwoord |
de ordeverstoring v
- verstoring van de openbare orde
- De vermoorde politicus Pim Fortuyn onderschreef de beroemde uitspraak: „Ik kan uw mening nog zo abject vinden, maar ik zal uw recht verdedigen om die te uiten.” Als het uiten van een mening dreigt te leiden tot het verstoren van de openbare orde is de passende reactie niet het beëindigen van de meningsuiting, maar van de ordeverstoring - maar zonder de tegendemonstratie onmogelijk te maken. [2]
- Het woord ordeverstoring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Thomas Spijkerboer 12 maart 2017