• or·de·nend
vervoeging van: ordenen
verbogen vorm: ordenende

ordenend

  1. onvoltooid deelwoord van ordenen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ordenend
verbogen ordenende ordenendste
partitief ordenends - -

ordenend

  1. bezig zijn met zaken te organiseren
    • Er zijn zo veel ordenende mechanismen die ervoor zorgen dat we ons thuis voelen in de wereld. Zo voelen we ons meestal veiliger in een omgeving waar we mensen kennen. Even met iemand praten kan wonderen verrichten. [1] 
    •