(klemtoonhomogram)

  • op·win·dend
    • Zich steeds meer opwindend bleef hij naar de wedstrijd kijken. 
vervoeging van: opwinden
verbogen vorm: opwindende

ópwindend

  1. onvoltooid deelwoord van ópwinden
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen opwindend opwindender opwindendst
verbogen opwindende opwindendere opwindendste
partitief opwindends opwindenders -

opwíndend

  1. emoties oproepend
    • Dat was niet bepaald de opwindendste film die ik gezien heb. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be