optant
- op·tant
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘die opteert’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- Naamwoord van handeling van opteren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | optant | optanten |
verkleinwoord | - | - |
de optant m
- (handel) iemand die in een optietransaktie betrokken is
- iemand die, bij overdracht van een gebiedsdeel van een staat aan een ander land, gebruik maakt van het recht om de oorspronkelijke nationaliteit te behouden
- Het woord optant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "optant" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "optant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ optant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be