2. Aankomst spijtoptanten op Schiphol
  • spijt·op·tant
enkelvoud meervoud
naamwoord spijtoptant spijtoptanten
verkleinwoord spijtoptantje spijtoptantjes

de spijtoptantm

  1. iemand die een eerder genomen besluit betreurt en de gevolgen ongedaan zou willen maken
    • De spijtoptant van de DSB Bank had het erg druk de laatste weken. 
  2. (geschiedenis) iemand die na de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië tegen wil en dank de Indonesische nationaliteit gekregen had en liever de Nederlandse terugkreeg
    • Ook de jongvolwassen of adolescente kinderen van ouders die voor het warga negaraschap opteerden en tegen wil en dank automatisch Indonesiër waren geworden, telden een aanzienlijk aantal spijtoptanten. [2] 
74 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[3]