opril
- op·ril
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opril | oprillen |
verkleinwoord |
de opril v
- (bouwkunde) weg naar de top van een dijk, vestingwal of andere verhoging
- ▸ Door de politie is maandag in een woning aan de Opril Westwal een tweetal hennepkwekerijen ontdekt.[3]
- Het woord 'opril' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opril" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
7 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ opril op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Hennepkwekerijen opgerold in woning” (18-02-2009), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be