oppositieleider
- op·po·si·tie·lei·der
- samenstelling van oppositie zn en leider zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oppositieleider | oppositieleiders |
verkleinwoord |
de oppositieleider m
- (politiek) een titel voor meestal het parlementslid dat politiek leider is van de grootste politieke fractie die niet in de regering zit
- ▸ Vandaag loopt het door de Wit-Russische oppositieleider Svetlana Tichanovskaja ingestelde ultimatum tegen president Loekasjenko af.[1]
- ▸ Het Russische ziekenhuis dat oppositieleider Aleksej Navalny behandelt, weigert zijn overplaatsing naar een ander ziekenhuis. Volgens de hoofdarts gaat het iets beter met Navalny, maar is zijn toestand niet stabiel genoeg om hem te laten vertrekken.[2]
1. een titel voor meestal het parlementslid dat politiek leider is van de grootste politieke fractie die niet in de regering zit
- Het woord oppositieleider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Honderdduizenden betogers in Wit-Rusland op laatste dag ultimatum” (ZO 25 OKTOBER 2020), NOS