• op·per·be·vel·heb·ber
enkelvoud meervoud
naamwoord opperbevelhebber opperbevelhebbers
verkleinwoord opperbevelhebbertje opperbevelhebbertjes

de opperbevelhebberm

  1. de persoon die aan het hoofd staat van het gehele leger
    • De Amerikaanse president is tegelijkertijd opperbevelhebber.