opdokken
- op·dok·ken
opdokken [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opdokken |
dokte op |
opgedokt |
zwak -t | volledig |
- eindelijk en met tegenzin betalen van wat men verplicht is te betalen
- Het woord 'opdokken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opdokken" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ opdokken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be