oosterling

Niet te verwarren met: Oosterling

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  oosterling    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈostərlɪŋ/

Woordafbreking

• oos·ter·ling

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van oost met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -er- dat een mannelijke persoon aanduidt

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	oosterling	oosterlingen
verkleinwoord	oosterlingetje	oosterlingetjes

Zelfstandig naamwoord

de oosterling m

1. iemand uit het oosten (van het land)
2. iemand uit Azië
3. een groep verwante kattenrassen

Antoniemen

• [1],[2] westerling

Afgeleide begrippen

• oosterlinge

Verwante begrippen

• noorderling
• zuiderling

Gangbaarheid

• Het woord oosterling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oosterling" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.