oorlogsdocumentaire

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·logs·do·cu·men·tai·re
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oorlogsdocumentaire oorlogsdocumentaires
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oorlogsdocumentairem

  1. (media) non-fictie film over een oorlog
     Het eerste campagnefilmpje begint met een oude man in een leunstoel die met sonore stem herinneringen ophaalt uit een ver verleden. Met aanzwellende dramatische muziek heeft het alles van een zwaarmoedige oorlogsdocumentaire, maar er volgt geen oorlogsverhaal.[1]
     Philipsz isoleerde de houten blaasinstrumenten uit de filmmuziek van Alain Resnais' oorlogsdocumentaire Nuit et Brouillard (1955).[2]
     Leerlingen van Reggesteyn Nijverdal maken oorlogsdocumentaire[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Duitse overheidsspotjes over corona met humor (!) maken de tongen los” (15/11/2020), NOS
  2.   Weblink bron “Into Nature: confrontatie van kunst, natuur en landschap in Drenthe” (30-06-2018), NOS
  3.   Weblink bron
    Jesse Seppenwoolde
    “Leerlingen van Reggesteyn Nijverdal maken oorlogsdocumentaire” (25-04-2019), Tubantia