oordopje
- oor·dop·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | oordopje | oordopjes |
het oordopje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord oordop
- klein voorwerp om de gehoorgang te blokkeren zodat je niet door lawaai gehinderd wordt
- Je hebt hier echt oordopjes nodig.
1. klein voorwerp om de gehoorgang te blokkeren zodat je niet door lawaai gehinderd wordt
- Het woord oordopje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oordopje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be