• oog·mees·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord oogmeester oogmeesters
verkleinwoord

de oogmeesterm

  1. (medisch) (beroep) (verouderd) arts die gespecialiseerd is in de oogheelkunde
     Naast de plattelands-heelmeester bestonden er in die tijd (vooral in de steden) diverse andere medische beroepen, waaronder de medicinae doctores, chirurgiae doctores, verloskundigen, tandmeesters en oogmeesters.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Platlandicus” (geraadpleegd 9 augustus 2021), Wikipedia